In het volgende overzicht staan de risico's van de gemeente Venlo in volgorde van belangrijkheid. In de tabel is te zien op welke manier het totaal van de benodigde weerstandscapaciteit is opgebouwd.
Onderstaande risico's zijn geprioriteerd op basis van de benodigde weerstandscapaciteit die wordt berekend door de financiële impact van een risico te vermenigvuldigen met de inschatting van de kans dat het risico zich daadwerkelijk voordoet.
In dit overzicht staan vijf risico's opgesomd waarbij de kans dat dit risico zich voordoet hoogstwaarschijnlijk is:
- 3. Ondertunneling Vierpaardjes
In juni 2017 heeft de gemeenteraad het besluit genomen om over te gaan tot de realisatie van de Onderdoorgang Vierpaardjes. Voor de realisatie van de Onderdoorgang Vierpaardjes is een investeringsbudget beschikbaar van € 52,7 miljoen. Naast het investeringsbudget is een reservering voor risico’s opgenomen. Om ProRail te laten starten met haar werkzaamheden voor de onderdoorgang is een risicovoorziening van 85% van de verwachte risico’s nodig. Voor de werkzaamheden in de openbare ruimte en de verwerving en sloop van vastgoed is een risico-voorziening van 50% van de verwachte risico's nodig. Gezien de huidige marktontwikkelingen wordt voor het volledige project tot einde werk een verhoging van de kosten verwacht.
- 6. Jeugd
In de begroting jeugd is voor 2024 de trend verwerkt die is gemeld in de VoRap 2023. De structurele financiële effecten van de wijziging woonplaatsbeginsel (2022) zijn verwerkt. Daarbij is een inschatting gemaakt waar de structurele effecten te verwachten zijn, met name woonvoorzieningen. De trend van oplopende zorgzwaarte is alleen voor 2024 meegenomen en niet voor de jaren vanaf 2025. Er is een onzekerheid hoe deze zich meerjarig ontwikkelt. Daarnaast hangt dit samen met het tempo en de wijze van uitwerking van de maatregelen uit de Hervormingsagenda Jeugd en de financiële effecten hiervan. Hier is sprake van een financieel risico voor de komende jaren. De ramingen zijn gebaseerd op het verzilveringspercentage in 2022, dit kan dalen of stijgen. Voor het aandeel van Venlo in de lumpsumfinanciering segment 1 is gerekend met het aandeel 2022. Gemeenten delen de kosten van het regionaal gecontracteerde aanbod op basis van een verdeelsleutel. Deze verdeelsleutel wordt grotendeels bepaald op basis van het feitelijke zorggebruik in het voorgaande jaar. Het aandeel van de gemeente Venlo is in 2023 44,74%. In 2024 zal het aandeel 53,29% zijn. Het percentage in 2023 was gezien de voorgaande jaren laag. We gaan vanaf 2025 uit van een regionaal aandeel van 50%.
Jeugdhulp kent een mate van onvoorspelbaarheid. Jaarlijks zijn er casussen die, gelet op een intensieve zorgvraag, een bovengemiddelde inzet vragen. De huidige Jeugdwet is een open einde regeling, er is afhankelijkheid van rechtstreekse verwijzers en de druk op de zorgzwaarte neemt toe (looptijd van jeugdhulp en de zwaarte van de ingezette jeugdhulp). In de landelijke jeugdzorg hebben kleine verschuivingen in volume een (flinke) financiële impact. We hebben weinig invloed op de instroom en kunnen niet inschatten of de huidige hogere instroom incidenteel of structureel is. Daarom zijn de toegenomen kosten deels structureel in de begroting opgenomen. Landelijk wordt gewerkt aan uniformering van tarieven voor jeugdbescherming. Afhankelijk van de uitkomsten zal blijken of dit financiële gevolgen heeft. Er is een AMvB reële prijzen Jeugdwet in voorbereiding waarvan nog niet duidelijk is of en op welke termijn dit financiële gevolgen heeft. De beschreven ontwikkelingen kennen financiële risico's en zijn derhalve in dit integrale risico Jeugd meegenomen.
De Hervormingsagenda Jeugd bevat inhoudelijke maatregelen om het jeugdstelsel te verbeteren. Maar de financiële besparingsopgave kent een tempo en een omvang die financiële risico's met zich meebrengt, uiterlijk vanaf 2026. Dit in de wetenschap dat er sinds 2015 structureel te weinig middelen voor jeugdzorg voor gemeenten beschikbaar zijn gesteld, de afgelopen jaren incidenteel gemeentelijke tekorten in de jeugdzorg zijn gecompenseerd door het Rijk en in het regeerakkoord van het kabinet Rutte-IV een aanvullende besparingsopgave is opgenomen. Bij de uitwerking van de Hervormingsagenda Jeugd wordt duidelijk op welke termijn en in welke mate financiële effecten (meerjarig) te verwachten zijn.
- 29. Wmo maatwerk
Het landelijk beleid en het beleid van het Zorgkantoor gaan uit van zo lang mogelijk zelfstandig thuis wonen met passende zorg en ondersteuning. Er zijn nog beperkt traditionele verzorgingshuizen die gericht zijn op de zwaardere zorgvragen van ouderen. Daarmee blijft de druk op de Wmo maatwerkvoorzieningen groot, zowel in omvang als in zwaarte van inzet. Ook zijn er personele tekorten, onder andere bij de hulp bij het huishouding. Dit kan effect hebben op de daadwerkelijke levering.
Langer thuis wonen vraagt aanpassingen in de woonsituatie. In 2023 zijn de kosten van woonvoorzieningen met circa 40% gestegen. Dit komt door stijging van het aantal verstrekte voorzieningen, de fikse stijging van materiaalkosten en stijging van het aantal grotere woningaanpassingen. De verwachting is dat deze stijging de komende jaren doorzet. De verwachting is dat het begrotingsbedrag 2024 niet voldoende zal zijn, gezien de stijging uit 2023. Het aantal complexe aanvragen met hogere kosten stijgt ook.
We zijn (evenals vele gemeenten) geconfronteerd met feit dat een aantal trapliften niet veilig zijn in bepaalde woonsituaties. Voor de toekomst is door middel van aanvullende contractuele afspraken geborgd dat de trapliften zo geïnstalleerd worden dat de trappen na installatie wel veilig te gebruiken zijn. Dit heeft als gevolg dat meer spiltrapliften ingezet gaan worden, waarvan een gedeelte duurder is dan de huidige trapliften en een gedeelte buiten de raamovereenkomst zal vallen. Op dit moment kunnen wij nog geen realistische inschatting maken van het financieel effect.
Het Rijk wil de eigen bijdrage weer inkomensafhankelijk maken voor alle Wmo-voorzieningen. De invoeringsdatum is gepland op 1-1-2026. Het Rijk verwacht door de inkomensafhankelijke eigen bijdrage een structurele kostendaling bij gemeenten: enerzijds doordat inwoners minder gebruik gaan maken van de Wmo-voorzieningen, anderzijds omdat de eigen bijdrage meer opbrengsten oplevert. Deze kostendaling wordt gedeeltelijk uit het Gemeentefonds genomen. Een mogelijk risico per 1-1-2026 is dat inwoners niet minder gebruik gaan maken van de Wmo-voorzieningen. Op dit moment kunnen wij geen realistische inschatting maken van het financieel effect.
- 32. Inflatie zorgaanbieders
De huidige stijgende prijzen en hoge inflatiecijfers laten ook de (zorg) aanbieders niet ongemoeid. Met name de stijging van loonkosten door nieuwe CAO afspraken in de zorg is hierbij een aandachtspunt. Alhoewel de (zorgaanbieders) conform contract zijn geïndexeerd met de OVA index, is het de vraag of dit in alle gevallen toereikend zal zijn.
Contractueel gezien is er geen verplichting om de stijgende kosten te dekken. Als gemeente zijn wij echter wel verantwoordelijk voor het bieden van zorg en het borgen van zorgcontinuïteit van de inwoners. Wanneer dit in het geding komt als gevolg van stijgende kosten, hebben we als gemeente een verantwoordelijkheid. Het is in dit stadium lastig te voorspellen bij welke of hoeveel aanbieders dit risico zich voor doet. In het kader van zorgcontinuïteit en maatschappelijke verantwoordelijkheid is hier echter sprake van een reëel risico dat gemeld moet worden.
- 63. Continuïteit zorg Mutsaersstichting
In het najaar is geconstateerd dat de Mutsaersstichting in liquiditeitsproblemen verkeert. Door de jeugdautoriteit is de stichting ingedeeld in trede 3. De stichting dient een herstelplan op te stellen waaruit blijkt welke maatregelen de stichting dient te nemen om de zorgcontinuïteit te waarborgen. HIerbij zal een beroep gedaan worden op de gemeenten die diensten afnemen van de stichting.
Het herstelplan dient nog vastgesteld te worden door de gemeenten alvorens bijdrage zal plaatsvinden. Per heden is er ook geen duidelijkheid omtrent de verdeelsleutel tussen de verschillende gemeenten waardoor het mogelijke aandeel van gemeente Venlo nog niet bekend is.
Indien uitgegaan wordt van een aandeel van 10-15% wordt een omvang voor gemeente Venlo verwacht van € 1 miljoen - € 1,5 miljoen.
Een toelichting op de overige risico's is te vinden in het 'Bijlagenboek toelichting risico's jaarstukken 2023' dat onderdeel uitmaakt van deze jaarstukken.
Nr. | Risico | Kans | Financiële impact (€) | Benodigde |
---|---|---|---|---|
1 | Grondexploitatie - Grondverkoop | Diverse percentages* | 13.200 | 6.435 |
2 | Grondexploitatie - Bouw- en woonrijp maken | Diverse percentages* | 10.740 | 5.045 |
3 | Ondertunneling Vierpaardjes | Diverse percentages* | 13.000 | 9.750 |
4 | Grondexploitatie - Bijdragen van andere overheden | Diverse percentages* | 3.900 | 635 |
5 | Grondexploitatie - Plankosten | Diverse percentages* | 7.100 | 3.738 |
6 | Jeugd | 75% | 3.250 | 2.438 |
7 | Transportschaarste energie | 75% | 500 | 375 |
8 | Toename bezetting beschermd wonen | 50% | 470 | 235 |
9 | BV Campus Vastgoed | 25% | 1.644 | 411 |
10 | Afval | 50% | 1.734 | 867 |
11 | Juridische risico's | 50% | 3.900 | 1.950 |
12 | Digitale toegankelijkheid | 75% | 250 | 188 |
14 | Grondexploitatie - Tijdelijk beheer | 50% | 700 | 350 |
16 | Bedrijfsgevolgschade brand | 10% | 5.000 | 500 |
18 | Regio Noord-Limburg | 25% | 3.600 | 900 |
21 | Calamiteiten Groenbeheer | 75% | 400 | 300 |
22 | BTW sport projecten | 25% | 2.700 | 675 |
26 | Uitbreiding bargeterminal | 25% | 800 | 200 |
27 | BTW sport | 50% | 500 | 250 |
28 | Extra Armoedelasten ten gevolge van meer aanvragen vanwege energiearmoede | 25% | 500 | 125 |
29 | Wmo maatwerk | 75% | 1.400 | 1.050 |
32 | Inflatie zorgaanbieders | 75% | 1.600 | 1.200 |
33 | Zwembad de Wisselslag | 10% | 5.432 | 543 |
34 | Meldplicht datalekken | 75% | 200 | 150 |
35 | Privacy | 75% | 200 | 150 |
37 | Informatieveiligheid | 25% | 500 | 125 |
40 | Frictiekosten inwerkingtreding Omgevingswet | 50% | 130 | 65 |
43 | Vertraging project Herinrichting woonwagenlocaties | 50% | 350 | 175 |
44 | Gevolgen klimaatverandering voor maatschappij en samenleving in Venlo | 50% | 700 | 350 |
45 | Grondstoffenschaarste en duurzaamheidsopgave | 25% | 500 | 125 |
46 | Rente | 50% | 650 | 325 |
47 | Gladheidbestrijding | 10% | 400 | 40 |
48 | Extra uitgaven als gevolg van het niet voldoen aan de wettelijke norm | 10% | 250 | 25 |
49 | Calamiteiten | 10% | 200 | 20 |
51 | Effecten hoge gasprijzen en beschikbaarheid aardgas | 75% | 400 | 300 |
52 | Flexwoningen Daelweg | 50% | 5.000 | 2.500 |
54 | Uitvoerbaarheid irt (wettelijke) ontwikkelingen Participatiewet | 75% | 500 | 375 |
56 | Hoogwateropgaven | 50% | 2.700 | 1.350 |
57 | Claim toekomstig voordeel IU-Beschermd wonen | 50% | 500 | 250 |
58 | Beschermd wonen | 50% | 285 | 142 |
59 | (groot) Onderhoud 't Raodhoes | 75% | 500 | 375 |
60 | Wegvallen huidige aanbieder Inburgering | 25% | 500 | 125 |
61 | Bordes NS station Venlo | 75% | 500 | 375 |
62 | Huur opvanglocatie Oekraïense Ontheemden | 10% | 2.375 | 238 |
63 | Continuïteit zorg Mutsaersstichting | 75% | 1.500 | 1.125 |
Benodigde weerstandscapaciteit totaal | 46.864 | |||
* Deze risico's bestaan uit een aantal subrisico's die ieder een afzonderlijk kanspercentage hebben. | ||||
In de risicomatrix is bij deze risico's uitgegaan van het gemiddelde kanspercentage | ||||
Uit concurrentie-oogpunt zijn deze subrisico's niet afzonderlijk weergegeven. |
Risico's in matrix
Op basis van een inschatting van de kans van optreden en de impact zijn de risico's visueel weergegeven in onderstaande matrix. Bij de financiële impact is onderscheid gemaakt tussen hoog, middel en laag risico.
We spreken van een hoge financiële impact bij een bedrag hoger dan € 1 miljoen. We spreken van een middel (hoge) financiële impact bij een bedrag dat gelijk is aan of hoger is dan € 0,5 miljoen en gelijk is aan of lager is dan € 1 miljoen. We spreken van een lage financiële impact bij een bedrag lager dan € 0,5 miljoen.
Te zien is dat er 5 risico's zich in de donkerrode zone bevinden, omdat deze een hoge kans van optreden (75%) hebben in combinatie met een hoge financiële impact (> € 1 miljoen).
Daarnaast bevinden zich 11 risico's in de rode zone, omdat deze een mogelijke tot waarschijnlijke kans van optreden (50% of 75%) hebben in combinatie met een middel (€ 0,5 miljoen - € 1,0 miljoen) tot hoge financiële impact (>= € 1,0 miljoen).
De overige 30 risico's zijn verspreid over de oranje, gele en groene zones waarbij de kans van optreden varieert tussen de 10% en 75% in combinatie met een laag- tot hoge financiële impact afhankelijk van het kanspercentage.